Toespraak - Wie als een mens wil leven - Juut Meijer

Toespraak - Wie als een mens wil leven - Juut Meijer
Het is nog een krappe twee weken voor de verkiezingen en er kan zomaar een diepe wens door me heen gaan, dat er middenin de Tweede Kamer nou ook eens iemand opstond, die zeggen zou: wat stelt het nou allemaal voor? Iemand die ook eens een groter verhaal vertellen zou. Groter dan programmapunten, hoe belangrijk ze ook mogen zijn. Over wat verder weg ligt, onhaalbaar desnoods, of desnoods iets waarvoor je eerst kopje onder moet.  Afspoelen en opnieuw beginnen..   
 
Johannes haalt mensen door het water in een onrustige tijd. Romeinen overheersen de regio.
Er is weinig om naar uit te kijken, de toekomst zit vast.
Als de vluchtende Hebreeërs zijn jullie, zegt Johannes. Wat hebt je nou in handen? Niks!
Tijd om opnieuw door het water te gaan. Levenswater, geboortewater, doopwater, water uit de verdrukking naar de overkant. 
Het is maar een ritueel, maar ze komen: een voor een.
En dan is er een, waarvan Johannes denkt: zou hij het soms zijn? Maar als jij het bent wat doe je dan hier?
Maar Jezus zegt: laat mij maar – ik wil er ook doorheen.
Hij wil de weg gaan van gewone mensen.
 
In Amsterdam organiseerde Spui25 vorige week een studentendebat over een spannende vraag.
Of in een wereld waar volgens zeggen aan grote verhalen een einde is gekomen, religie nog iets te bieden heeft, ook de christelijke traditie. In de politiek nota bene.  
Ik ben verrast. Wat een openheid voor dit thema.  Zonder vooringenomen afkeer of antipathie of gegrap waarmee de zaak meteen is afgedaan.
Een student vertelt ‘’ik was getroffen in de kerk. Het ging om recht doen, over hoe mens te zijn. Hij vond het mooi dat er zo’n plaats is. Een moslima vertelde over de islam als bron voor een rechtvaardiger wereld. Groene moslims, moslims die ontmoeting zoeken in plaats van geweld.
  
Ik dacht aan christelijke verhalen als inspiratie voor de politiek en over Jezus als voorbeeld.  Ik moest eraan denken hoe ik zelf bescheidenheid me eigen maakte over de christelijke traditie. Enige schaamte ook. Aan hoe mijn ouders afstand namen van christelijke politiek. Niet alleen omdat die te weinig voldeed, maar ook uit overtuiging dat christenen niet de enigen zijn. Ze stapten uit de verzuiling om met socialisten samen te werken. Ons verhaal bleef wel bezieling, politieke bezieling zelfs, maar niet op straat.
 
Toch hebben we ook voorbeeldmensen en -bronnen nodig en we hebben ze ook. Het begint al met je vader, je moeder. Tot anderen zich daarbij voegen. Ook in het groot. Zwarten hebben Martin Luther King, Gandhi inspireerde om aan het lot van de allerarmsten iets te doen op geweldloze wijze. Vrouwen werden geŃ—nspireerd door alle mogelijke voorgangers en ikzelf ben nog steeds gelukkig dat we het hier ook niet alleen uit onszelf halen, maar onze verhalen hebben uit het Oude en Nieuwe  en  leren kunnen uit het falen daar en van de inzichten ook.     
 
Het verhaal van Jezus is een van de grootste die we hebben, over iemand die Alles geeft. Een verhaal dat tegelijk op al onze vragen ook niet zomaar een antwoord heeft. De bijbel geeft geen blauwdruk en ook niet één samenhangend verhaal, maar een bundeling van ervaringen van eeuwen. Ook in de Schrift zelf verschillen de antwoorden en zelfs de god van de bijbel verandert. En Jezus kiest bijv. veel duidelijker voor geweldloosheid dan ze in het OT deden en pas vele eeuwen na Jezus is de slavernij afgeschaft, waar nu zo’n aangrijpende tentoonstelling over is, omdat we aan die verhalen nog steeds niet voorbij zijn.  Je zou Jezus een voorbeeld kunnen noemen, maar we hebben ook anderen nodig. Toch is het verhaal van Jezus niet voor niets onsterfelijk geworden. De mens die de weg van de minsten gaat. Toch lijkt mij niet dat wij als Jezus ons leven zouden moeten offeren, ik weet ook niet, of hij dat zelf gewild heeft. Jezus heeft het goede gezocht en het leven, ook toen hij dat met zijn leven betalen moest. Dat is groots. En wat ook bijzonder is, is dat bij zijn dood sommigen met schrik constateerden dat zij zich vergisten. Waarlijk, dit was een rechtvaardige, zegt de Romeinse centurio op afstand. Het is de schrik van de mensheid, die zich keer op keer vergist in Vietnam, in Irak en in Aleppo. Uit onze grote verhalen van het OT en dat van Jezus leren we dat we altijd opnieuw moeten nadenken, ook over de voorbeelden die we kiezen en over de consequenties.
Jezus was een man die ook zag hoe religie op zichzelf nog niet het goede doet, maar god ook voor zijn karretje spannen kan om goed te praten wat verkeerd is. Het verhaal van Jezus leert ons niet dat we onszelf moeten kruisigen, maar in de gekruisigde en kwetsbare mens Gods gezicht te zien. In het spoor van deze mens te gaan is daarom een moeilijke maar ook grote roeping, waar ieder van ons steeds opnieuw zal moeten zoeken, waar onze mogelijkheden liggen, die bij Jezus overigens ook heel klein kunnen zijn. Maar gelukkig doen we ook dit samen met anderen.  
 
Zoals Mohamed al Bachiri, wiens kleine verhaal over de hele wereld ging, nadat hij bij de aanslagen, deze maand een jaar geleden in Brussel zijn jonge vrouw verloor, moeder van 3 kleine kinderen. In  een bijeenkomst met joden, christenen en moslims, deed hij een indrukwekkende oproep tot een andere jihad. Niet van haat of rancune, maar van menselijkheid. Van door alle waanzin heen kijken naar de goedheid van de mens en je naaste toelachen, of die christen, jood of moslim is. Ook dat is Islam, zei hij. Het was ontroerend.  Om alle slachtoffers, zei hij daarbij, die in ons hart blijven leven en om de kinderen die straks onze wereld zullen erven.   
 
Zo is ook Jezus’ verhaal gebleven. Ook hij was een slachtoffer van geweld, dat nog altijd niet tot het verleden behoort. Na zijn dood zijn de verhalen over zijn goedheid opgeschreven en ze hebben generaties geinspireerd. In elke tijd weer anders en vaak ook naast andere bronnen.  Als een ding voor hem belangrijk was, was het ommekeer. Dat mensen hun leven kunnen veranderen. Ook Jezus was het niet om zichzelf te doen. Maar om het heil van anderen, vrede in de wereld.
 
Terug naar het studentendebat. Zegt daar Janneke Stegeman: ‘’maar ik heb het helemaal niet op grote verhalen, ben er zelfs bang voor. Grote verhalen en dwingende systemen genoeg”.
Het mooie van onze grote verhalen is denk ik dat ze massief gelijk hebben, maar massiviteit juist telkens doorbreken door steeds opnieuw te durven zoeken. Tot Jezus aan toe zichzelf te durven hernemen. Afspoelen en opnieuw beginnen, en daar groot in zijn.    
 
‘’Zeg mij de naam van je hoop’’ dichtte Dorothee Sölle in 1991
 
 
Mijn hoop heet ommekeer, Tesjoewa, 
haar moeder heet berouw en zij huilt
om wat ze heeft aangericht.
Ze keert zich om en loopt
langzaam voetje voor voetje
de andere kant op.
 
Ze zegt: klein, niet nog groter.
Ze zegt: langzaam, niet nog sneller.
Ze zegt: zacht, niet met geweld.
Ze produceert niet, ze geneest.
Ze plundert niet, ze balanceert.
Haar moeder heet berouw en zij huilt.
 
Mijn hoop heet Tesjoewa, de ommekeer,
en mijn moeders zeggen:
er bestaat geen dag en geen uur
voor niemand ter wereld
waarop de ommekeer niet mogelijk is.

 
 
Juut Meijer  
 
terug